
Jurisprudentie
AQ5363
Datum uitspraak2004-07-01
Datum gepubliceerd2004-07-26
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers1142-03
Statusgepubliceerd
SectorNotariskamer
Datum gepubliceerd2004-07-26
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers1142-03
Statusgepubliceerd
SectorNotariskamer
Indicatie
Het hof is van oordeel dat de notaris niet voortvarend jegens klaagsters heeft gehandeld in de openbare verkoop van een huis. Hoewel de notaris kan worden teogegeven dat een inventarisatie van erfgenamen nodig is alvorens tot verkoop van het bedoelde registergoed kan worden overgegaan, is toch gebleken dat de notaris de kwestie op zijn beloop heeft gelaten en eerst na maanden aan het werk is gegaan.
Uitspraak
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Beslissing van 1 juli 2004 in de zaak onder rekestnummer 1142/2003 NOT van:
[appellant],
[appellant],
beiden wonende te [woonplaats],
APPELLANTEN,
advocaat: mr.M.P.E. D'Haene
t e g e n
[geïntimeerde],
notaris te [woonplaats]
GEÏNTIMEERDE.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Appellanten, verder te noemen klaagsters, hebben bij een op 11 november 2003 ter griffie ingekomen verzoekschrift tijdig hoger beroep doen instellen tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te 's-Gravenhage, verder te noemen de kamer, van 15 oktober 2003, waarbij de door klaagsters tegen geïntimeerde, hierna te noemen de notaris, ingediende klacht gegrond is verklaard.
1.2. Ter griffie van het hof is van de zijde van de notaris op 30 december 2003 een verweerschrift ingekomen.
1.3. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 13 mei 2004. Klaagsters vergezeld van hun advocaat en de notaris zijn verschenen. Allen hebben het woord gevoerd.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie alsmede van de hiervoor genoemde stukken.
3. De feiten
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in haar beslissing van 15 oktober 2003 heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat het hof ook van die feiten uitgaat.
4. Het standpunt van klaagsters
Kort samengevat verwijten klaagsters de notaris dat hij de openbare verkoop van de woning gelegen aan de [adres] te [plaats] niet met de nodige voortvarendheid heeft aangepakt. Voorts heeft de notaris niet uit eigener beweging, noch na uitdrukkelijk verzoek van klaagsters, informatie verstrekt aan klaagsters over zijn bemoeienissen met de openbare verkoop.
5. Het standpunt van de notaris
5.1. De notaris betwist deels de stellingen van klaagsters en verweert zich als volgt.
De notaris heeft wel degelijk relevante actie ondernomen om tot de openbare verkoop van de woning te komen. Er zijn echter problemen die daar nog aan in de weg staan. In het bijzonder is er nog geen volledige inventarisatie van wie erfgenamen zijn, de woning dient nog ontruimd te worden en een aantal volmachten is niet aan de notaris verstrekt.
5.2. De notaris kan erkennen dat hij niet gereageerd heeft op het verzoek om informatie van klaagsters met betrekking tot de openbare verkoop van de woning.
6. De beoordeling
6.1. Met de kamer is het hof van oordeel dat de notaris inderdaad niet voortvarend jegens klaagsters heeft gehandeld. Hoewel de notaris kan worden toegegeven dat een inventarisatie van erfgenamen nodig is alvorens tot verkoop van het in deze zaak bedoelde registergoed kan worden overgegeaan is toch gebleken dat de notaris de kwestie op zijn beloop heeft gelaten en eerst na maanden aan het werk is gegaan zoals blijkt uit het faxbericht aan de advocaat d.d. 27 juni 2003, alsmede uit het verweerschrift van de notaris.
6.2. Het hoger beroep heeft naar het oordeel van het hof voor het overige niet geleid tot de vaststelling van andere feiten dan wel beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de kamer, waarmee het hof zich verenigt
6.3. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven.
6.4. Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.
7. De beslissing
Het hof:
- verwerpt het beroep.
Deze beslissing is gegeven door mrs. Schipper, Rang en Van Os en in het openbaar uitgesproken op donderdag 1 juli 2004.
Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-Notarissen ’sGravenhage
Beslissing inzake de klacht onder nummer 03-24 van:
[klaagster]
en
[klaagster],
hierna ook te noemen klagers,
advocaat mr M.P.E. D’Haene te Velsen-Zuid,
tegen
[naam],
notaris te [plaats].
De procedure
De Kamer heeft kennis genomen van:
-de klacht, met bijlagen, ingekomen op 16 juni 2003,
- het antwoord van de notaris, met bijlage,
- de repliek van klagers, met bijlagen,
- de dupliek van de notaris.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 3 september 2003. Op verzoek van partijen is de klacht buiten hun aanwezigheid behandeld .
De feiten
De rechtbank te ’sGravenhage heeft bij vonnis d.d. 28 juni 2000 de verdeling bevolen van de onroerende zaken, een vrijstaand woonhuis en een perceel grasland, staande en gelegen aan de [adres] te [plaats]. Daarbij heeft de rechtbank bevolen dat de verdeling zal plaatsvinden door verdeling van de netto-opbrengst van de openbare verkoop van voormelde onroerende zaken. De notaris is in dit vonnis benoemd tot notaris ten overstaan van wie de openbare verkoop zal plaatsvinden. Deze onroerende zaken bevinden zich in de onverdeelde nalatenschap van [naam], overleden op 6 juli 1948, hierna ook te noemen de erflater. Klagers behoren tot de erfgenamen in deze nalatenschap.
Het gerechtshof te ’sGravenhage heeft bij arrest d.d. 25 juli 2002 dit vonnis bekrachtigd.
Nadat dit arrest in kracht van gewijsde is gegaan, heeft de advocaat van klagers de familie [naam], bewoners van voormeld woonhuis en eveneens erfgenamen in de nalatenschap, bij brief d.d. 13 februari 2003 aangemaand om de notaris opdracht te verstrekken tot de openbare verkoop van dat woonhuis. Afschrift van die brief is naar de notaris verzonden. Op deze brieven heeft noch de familie [naam] en aanvankelijk noch de notaris gereageerd. Na herhaaldelijke schriftelijke en telefonische verzoeken van de advocaat van klagers om informatie heeft de notaris tenslotte gereageerd bij brief d.d. 10 april 2003. In deze brief heeft de notaris aan de advocaat medegedeeld dat hij nog steeds bezig is met de inventarisatie van de erfgenamen en uit te zoeken wie de gerechtigden tot de nalatenschap zijn en dat de verkoop nog niet in gang is gezet. De daaropvolgende brieven d.d. 11 april 2003 en 6 juni 2003 van de advocaat aan de notaris, waarin de advocaat nogmaals bij de notaris heeft aangedrongen op de openbare verkoop van het woonhuis, zijn tot aan het indienen van de klacht onbeantwoord gebleven. In zijn antwoord op de klacht heeft de notaris gesteld dat hij niet tot de openbare verkoop kan overgaan, zolang hij niet heeft vastgesteld wie de rechtmatige eigenaar/eigenaren is/zijn van het woonhuis en vervolgens diens/hun medewerking tot die verkoop heeft gevraagd.
De klacht
Klagers verwijten de notaris dat hij de openbare verkoop niet met de nodige voortvarendheid heeft aangepakt. De notaris heeft voorts noch eigener beweging noch na uitdrukkelijk verzoek van klagers informatie verstrekt aan klagers over zijn bemoeienissen met de openbare verkoop.
Het verweer van de notaris
De notaris heeft schriftelijk gemotiveerd verweer gevoerd, welk verweer hierna -voor zover nodig- zal worden besproken.
Daarnaast heeft de notaris in het kader van de verdeling van de nalatenschap het standpunt van de Kamer verzocht omtrent de rechtsgeldigheid van een bepaalde akte.
De beoordeling van de klacht
De Kamer is met de notaris van oordeel dat de notaris, alvorens tot openbare verkoop over te gaan, gehouden is om eerst na te gaan of de partijen, die genoemd zijn in het daartoe strekkend vonnis, wel alle erfgenamen in de nalatenschap zijn en dus mede-eigenaar zijn van het te veilen woonhuis. Zolang de notaris dat niet heeft vastgesteld, is geen overdracht van het woonhuis mogelijk.
Het voorgaande doet niet af aan de vaststelling dat de notaris inderdaad niet voortvarend jegens klagers heeft gewerkt. Na een eerste aanschrijving door de advocaat van klagers bij brief d.d. 13 februari 2003 en vervolgens enkele vergeefse pogingen van de advocaat om in contact te treden met de notaris, heeft de notaris pas bij zijn brief d.d. 10 april 2003 gereageerd. Op de vragen van de advocaat bij diens daaropvolgende brieven d.d. 11 april 2003 en 6 juni 2003 aan de notaris, waarin de advocaat nogmaals bij de notaris heeft aangedrongen op de openbare verkoop van het woonhuis, heeft de notaris pas gereageerd in zijn brief d.d. 27 juni 2003 bij wijze van zijn antwoord in de klachtprocedure.
De notaris heeft in zijn brief d.d. 10 april 2003 en in zijn antwoord in deze procedure weliswaar gewezen op de vereiste inventarisatie van de erfgenamen alvorens tot openbare verkoop te kunnen overgaan, maar niet is gebleken dat de notaris enige relevante actie tot inventarisatie heeft ondernomen.
Gelet op het vorenoverwogene is de Kamer van oordeel dat de klacht gegrond is. De Kamer acht voormelde onzorgvuldigheid weliswaar tuchtrechtelijk laakbaar, maar ziet daarin onvoldoende aanleiding om de notaris terzake een maatregel op te leggen.
De Kamer gaat voorbij aan het verzoek van de notaris om haar standpunt betreffende de rechtsgeldigheid van een bepaalde akte bekend te maken, nu een dergelijk verzoek slechts aan de orde zou kunnen komen in het kader van een bij de Kamer ingediende klacht.
Klagers hebben nog verzocht om hangende de klachtprocedure een vervangende notaris aan te wijzen, doch hun is telefonisch medegedeeld dat zulks niet tot de competentie van de Kamer behoort. In zoverre wordt de klacht afgewezen.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.
De beslissing
De Kamer voornoemd:
verklaart de klacht in voege als hiervoor vermeld gegrond, zonder oplegging van een maatregel;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is gegeven door mrs R.J. Paris, voorzitter, R. van der Galiën, G.H.I.J. Hage en J. Hulsebosch, leden, en R.R.J.F.H. Muller, plaatsvervangend lid, en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr A. Saab, in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2003.
Afschrift van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan de notarissen en aan de klaagster gezonden.
Binnen dertig dagen na de dagtekening van de begeleidende brief kunnen de notarissen en de klaagster van deze beslissing in hoger beroep komen bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.